Actief leren in aardrijkskunde (B-UCLL-MBS69B)
Doelstellingen
1.De leraar handelt vanuit een professionele houding
OLR 1.1 De MOVE-leraar is authentiek en inspirerend. (uit MOVE)
- Toont inzet en is enthousiast
- Draagt passie uit voor het leraarschap
OLR 1.2 De MOVE-leraar neemt als professional verantwoordelijkheid op voor de relevante beroepsgerelateerde taken. (DLR 4)
- Leeft afspraken en regels correct na
- Handelt mediawijs
- Plant en organiseert efficiënt en effectief de beroepsgerelateerde taken
OLR I.4 De MOVE-leraar blijft de kwaliteit van zijn onderwijs ontwikkelen vanuit een onderzoekende houding. (DLR 5)
- Is leergierig
- Gaat onderzoeksgeïnformeerd en vanuit eigen inzichten op zoek naar kwaliteitsverbetering / innovatie
OLR 1.5 De MOVE-leraar neemt zowel autonoom als teamgericht engagement op in de school. (DLR 7)
- Staat open voor samenwerking
OLR 1.6 De MOVE-leraar kan vanuit inzicht in de complexe realiteit van onderwijs deelnemen aan het maatschappelijk debat over onderwijskundige thema’s en de rol van de leraar in de samenleving, ook in internationaal perspectief. (DLR 9)
- Is zich bewust van het eigen referentiekader in professionele context
- Informeert zich over de eigenheid van onderwijs en de interacties tussen onderwijs en samenleving
- Formuleert en hanteert doordachte argumenten als kernelementen in professionele discussies
OLR I.7 De MOVE-leraar is zich als wereldburger bewust van wat er beweegt en denkt kritisch na over wat dit betekent voor het onderwijs. Met een open geest neemt de MOVE-leraar engagement op om mee te zorgen voor een duurzame en rechtvaardige samenleving. (DLR 10)
- Neemt kritische houding aan t.o.v. actualiteit en media
- Gaat actief aan de slag met de actualiteit en met maatschappelijk relevante thema’s
- Draagt actief bij tot een rechtvaardige en duurzame samenleving
2. De leraar heeft inhoudelijke en vakdidactische expertise
OLR 2.2 De MOVE-leraar bezit een brede basiskennis waarin domeinspecifieke, vakinhoudelijke en vakdidactische elementen elkaar ontmoeten. Hij beheerst, verbreedt, verdiept en actualiseert zijn expertise. (DLR 3)
- Heeft een brede kennisbasis; kent diepgaand begrippen, concepten en principes
- Plaatst het eigen vak in een ruimere onderwijscontext
- Actualiseert de eigen expertise
- Heeft passie voor het eigen vak en kan leerlingen inspireren en boeien
OLR 2.3 De MOVE-leraar stuurt -vanuit de wetenschap dat kennis steeds in ontwikkeling is- inzichten bij op basis van (eigen) praktijkonderzoek. (DLR 5)
- Raadpleegt relevante bronnen om nieuwe (wetenschappelijke) inzichten te integreren in het eigen onderwijs
3. De leraar begeleidt leer- en ontwikkelingsprocessen
OLR 3.2 De MOVE-leraar gebruikt werkvormen, leermiddelen en -media om de leer- en ontwikkelingsprocessen te faciliteren en te ondersteunen. (DLR 1)
- Neemt verantwoordelijkheid op voor het leren van de leerlingen
- Stelt duidelijke doelen om het leren te richten
- Zet tijdens het lesontwerp inzichten over leren in bij de keuze van passende, afwisselende en motiverende werkvormen, leermiddelen en -media
OLR 3.3 De MOVE-leraar maakt het leerproces zichtbaar. (DLR 1)
- Stemt formatieve én summatieve evaluatie af op de vooropgestelde doelen
OLR 3.4
- Organiseert lesactiviteiten efficiënt, doelgericht en veilig en stemt de klasinrichting en –activiteiten daarop af
4. De leraar creëert een positief leer- en leefklimaat
OLR 4.5 De MOVE-leraar bereidt de lerenden voor op maatschappelijke participatie zodat ze met vertrouwen openstaan voor een onbekende wereld, deze samen met anderen willen verkennen en er betekenis aan leren geven. (DLR 2)
- Is betrokken bij de leerlingen en hun leefwereld
- Leeft voor – stelt voorbeelden van maatschappelijke participatie
OLR 4.8 De MOVE-leraar bouwt een breed netwerk uit, communiceert en werkt samen met externe partners om samen het welbevinden en de leerkansen van de lerenden te verhogen. (DLR 8)
- Kent relevante externe partners
- Communiceert en werkt respectvol samen met externe partners
5. De leraar beheerst communicatieve vaardigheden en geeft taalontwikkelend les
OLR 5.2 De MOVE-leraar gebruikt een correcte, gepaste en uitdagende taal die de lerenden ondersteunt en aanmoedigt in hun leren. (DLR 3)
- Kan geschikt (talig) lesmateriaal ontwikkelen/aanbieden
- Biedt een uitdagende en rijke taal aan
Begintermen
De voorkennis uit het eerste en tweede opleidingsjaar van de opleiding professionele bachelor aardrijkskunde aan de UCLL is vereist, met name voor de vakdidactiek. Je kent de rol en kenmerken van het vak en je hebt een arsenaal aan werkvormen verworven.
Als aan bovenstaand punt niet wordt voldaan, zijn veel inzet en doorzettingsvermogen nodig om de nieuwe leerstof te verwerken en om je toekomstige rol als aardrijkskundeleerkracht te kunnen vervullen. Ook moet je continu de actualiteit opvolgen wat betreft de mondiale maatschappij en het wetenschappelijk onderzoek. Passie is vereist om enthousiast en als expert voor een klas te kunnen staan.
Je maakt van je leerlingen onderzoekende, milieubewuste, actieve en diversiteitssensitieve wereldburgers die zich op een duurzame toekomst voorbereiden. Dat doe je door een vakexpert te zijn en vakoverschrijdend te denken, maar ook door er zelf naar te handelen door het goede voorbeeld te geven van een duurzame en diversiteitssensitieve houding.
Een basiskennis Engels en Frans is nuttig en nodig. In het secundair onderwijs wordt aardrijkskunde soms in één van beide genoemde talen gedoceerd (CLIL). Aardrijkskunde is ook een vak met internationale dimensies. Engels is de wetenschapstaal en in ons land is historisch-wetenschappelijke informatie opgesteld in het Frans. Om bronnen te raadplegen en de kans op nuttige informatie te vergroten, kun je beide talen dus best hanteren. Voor de boekopdracht krijg je de keuze uit Nederlandstalige én Engelstalige boeken. Excursies en stages kunnen plaatsvinden in een ander taalgebied. En je moet kunnen samenwerken en communiceren met buitenlandse studenten.
In aardrijkskunde wordt veel gebruik gemaakt van ICT-tools, apps, digitale kaarten en foto’s, enz.. De digitale technologie evolueert snel en je moet daarom zowel ICT-vaardigheden bezitten als interesse tonen in nieuwe digitale didactische mogelijkheden. Je leerlingen zijn digital natives en jij moet je wegen kennen op het internet voor bronnenstudie en in een online context kunnen functioneren (lessen, meetings, virtuele excursies, …).
Tot slot wordt een sterke vrijwillige inzet verwacht voor het vak. Denk hierbij aan wandelingen uitvoeren, foto’s te nemen, informatie opzoeken, naar nascholingen of exposities gaan, wetenschapsmagazines en boeken aankopen en lezen, webinars volgen, enz.. Dit spontaan engagement zal steeds een meerwaarde blijken voor de opleiding en de praktijk.
Plaats in het onderwijsaanbod
- EBA Secundair onderwijs, extra lesbevoegdheid (Leuven) (Aardrijkskunde) 180 sp.
- EBA Secundair onderwijs (Leuven) (Aardrijkskunde) 180 sp.
Onderwijsleeractiviteiten
3 sp. Actief leren in aardrijkskunde (B-UCLL-MBS69b)
Inhoud
Vanuit de ervaringen uit voorgaande opleidingsjaren en stages, denk je na over je eigen handelen en over het vak in een STE(A)M-context. Durven afwijken van de routine zal de leidraad zijn om vakoverschrijdende werkvormen en materialen te ontwikkelen. Dit materiaal moet effect hebben op je manier van evalueren (talenten ontdekken).
Je werkt actief in een “teacher design team” op een interdisciplinaire wijze aan een opdracht, gericht op STE(A)M en/of citizen science. De ideeën worden gehaald uit de geschiedenis van de natuurwetenschap, uit de actualiteit of uit het werkveld. Jullie experimenteren, bedenken zelf concepten, stellen de planning op, werken de evaluatie uit, rapporteren en presenteren, enz.. Eventueel is inbreng mogelijk van externe experten of is samenwerking met externen vereist.
Belangrijk is dat je contextrelevante, vakoverschrijdende eigenzinnige onderzoeksopdrachten en/of materialen durft bedenken waarmee je bij de leerlingen talenten kunt ontdekken. Daarbij moet je ook rekening houden met trends in je doelgroep, zoals de groeiende diversiteit, hun toekomstige uitdaging en hun rol in een gedigitaliseerde en geglobaliseerde wereld.
Studiemateriaal
Studiekosten:
Het vaklokaal is uitgerust met didactische materialen (o.a. atlassen). Cursussen en bijhorende PowerPoints worden digitaal beschikbaar gesteld (Toledo). Ze zijn door de lector opgesteld en jaarlijks vernieuwd. Nuttig educatief lesmateriaal wordt ook op Toledo voorzien (teksten, foto’s, filmfragmenten, ingescande handboeken en atlassen, …).
Studenten worden aangespoord om zelf verzamelingen van didactisch materiaal aan te leggen. De student brengt desgewenst mee: laptop, digitale fotocamera, veldwerkmateriaal. Hardcopy boeken, atlassen en handboeken zijn beschikbaar in de bibliotheek van de hogeschool.
Eventueel extra materiaal kan vereist zijn in functie van kansen die zich doorheen het semester voordoen. Dit wordt dan aan de student gecommuniceerd.
Wie zich inschrijft voor een OPO verbindt zich ertoe om de kosten die verbonden zijn aan het OPO te dragen. Bijkomende informatie over studiekosten wordt gecommuniceerd door de verantwoordelijke lector.
Toelichting onderwijstaal
De cursussen, presentaties en examens zijn in het Nederlands opgesteld.
Daarnaast is een basiskennis Engels en Frans nuttig en nodig. In het secundair onderwijs wordt aardrijkskunde soms in één van beide genoemde talen gedoceerd (CLIL). Aardrijkskunde is ook een vak met internationale dimensies. Engels is de wetenschapstaal en in ons land is historisch-wetenschappelijke informatie opgesteld in het Frans. Om bronnen te raadplegen en de kans op nuttige informatie te vergroten, kun je beide talen dus best hanteren.
Extra lesmateriaal op Toledo is opgesteld in het Nederlands, maar er zijn ook bronnen in het Engels of Frans.
Communicatie gebeurt in het Nederlands maar soms ook in het Engels of Frans. Je moet kunnen samenwerken en communiceren met o.a. buitenlandse studenten.
Toelichting werkvorm
Tijdens de werksessies wordt de inhoud aangebracht en werken jullie in teacher design teams aan interdisciplinair lesmateriaal. Aanwezigheid tijdens de werksessies is verplicht. Wanneer die op de campus plaatsvinden, in het vaklokaal of daarbuiten, is interactie onderling en met de lector mogelijk (vragen stellen, ideeën opperen, ervaringen uitwisselen, overleggen, notities nemen…). Ook de opbouw van een teamsfeer is dan mogelijk.
Er kunnen excursies of activiteiten plaatsvinden om input te geven (bv. een stadswandeling, museumbezoek, lezing, expo, terreinwerk, gastcollege, …). Deze worden zowel onder begeleide vorm als op zelfstandige basis uitgevoerd. Ze zijn verplicht en niet herkansbaar.
Tenslotte zijn ook zelfstandige opdrachten mogelijk. Dit kunnen zowel individuele opdrachten als groepsopdrachten zijn (bv. tijdens wetenschapsprojecten).
Voor het gebruik van GEN-AI wordt het beleidskader van UCLL gevolgd. De concrete modaliteiten worden per evaluatie-opdracht gespecifieerd.
Evaluatieactiviteiten
Actief leren in aardrijkskunde (B-UCLL-M70730)
Toelichting
Examenmoment | Beoordelingsschaal |
---|---|
TOTAAL | 1-20/20 puntenschaal |
Permanente evaluatie (individueel) 50%
- De permanente evaluatie is competentiegericht, d.w.z. dat de basiscompetenties van een leerkracht leidend zijn tijdens elke inputactiviteit.
- Ongewettigde afwezigheid tijdens excursies kan leiden tot 15% deductie op het totaal.
- Sommige activiteiten die als opdracht gegeven kunnen worden zijn tijdsgebonden en niet herkansbaar. Ongewettigde afwezigheid kan leiden tot 5% deductie op het totaal.
Productevaluatie (individueel en/of in groep) 50%
- Excursies en activiteiten kunnen leiden tot een in te dienen eindproduct.
- Het indienen van opdrachten gebeurt op de vastgestelde deadlines (zie Toledo). Per dag te laat wordt er 1 punt afgetrokken op het productcijfer.
- Plagiaat wordt bestraft conform de regels van het OER.
Bij overmacht of onverwachte omstandigheden kan afgeweken worden van deze evaluatierichtlijnen. De aangepaste informatie wordt in dat geval gecommuniceerd via Toledo.
Voor het gebruik van GEN-AI wordt het beleidskader van UCLL gevolgd. De concrete modaliteiten worden per evaluatie-opdracht gespecifieerd.
Toelichting bij herkansen
Indien de student niet geslaagd is tijdens de eerste examenkans:
- Moet de student de opdracht individueel hernemen tijdens de derde examenkans.
- Moet de student eventueel één of meerdere extra taken uitvoeren (in samenspraak met de lector).